verloop

In zijn beurt neemt de speler een burchttegel van de gedekte stapel en plaatst deze passend, met minstens één zijde aan de reeds open liggende tegels of aan de aangegeven velden in de burchtmuur. De burchttegels bevatten delen van torens, huizen, wegen en hoven. Gaande het spel ontstaat zo een plattegrond van een middeleeuwse burcht. In tegenstelling tot het spel Carcassonne mogen de verschillende onderdelen naast elkaar worden gelegd. Een zijde met een torendeel mag dus grenzen aan een tegel met een huis. Alleen de weg mag niet onderbroken worden, maar de weg mag weer wel doodlopen tegen de burchtmuur.
De speler mag een speelstuk van zijn voorraad op de zojuist geplaatste tegel neerzetten. Hierbij geldt: op een aaneengesloten weg-, huis-, of torengedeelte mag geen tweede speelstuk worden geplaatst. Wanneer een weg, huis of toren is afgebouwd, komt het speelstuk terug in de voorraad van de speler en de punten worden geteld. De speler met de meerderheid aan speelstukken op het afgebouwde deel ontvangt:

• Weg: 1 punt per burchttegel met een wegdeel. Als de weg één of meer waterputten bevat, worden de punten verdubbeld.
• Toren: 2 punten per burchttegel met een torendeel.
• Huis: 1 punt per burchttegel met een huisdeel. De speler plaatst zijn paleis op het huis, als dit huis groter is dan een eerder afgebouwd huis. Aan het eind van het spel ontvangt de speler met het grootste huis een aantal bonuspunten.