verloop

Danger 13 wordt gespeeld in de richting van de klok. In zijn beurt trekt de speler net zoveel gedekte kaarten van de stapel als er spelers meedoen. Hij draait één kaart per keer open en geeft deze kaart aan zichzelf of aan een medespeler, net zolang tot elke speler precies één kaart heeft ontvangen. Vervolgens trekt hij weer nieuwe kaarten en deelt deze één voor één uit aan de spelers, inclusief zichzelf.
De spelers leggen hun ontvangen kaarten in een open rij voor zich neer. De kaarten tonen een getal (0-5), een symbool (zoals een hand) of één of meer plustekens. Het aantal plustekens geeft aan hoeveel overwinningspunten de kaart waard is. Elke keer als een speler een kaart ontvangt, kijkt hij of de som van de getallen op zijn openliggende rij gelijk of hoger is dan 13. Als dat het geval is, legt deze speler al zijn ontvangen kaarten op de aflegstapel. De overige spelers leggen de kaarten met één of meer plustekens als winst terzijde, hun overige kaarten komen op de aflegstapel. Nu gaat de beurt naar de volgende speler.
Toont de ontvangen kaart een hand, dan mag de speler een volgende ontvangen kaart weigeren. De kaart met de hand wordt samen met de geweigerde kaart op de aflegstapel gelegd. Toont de ontvangen kaart de achterzijde van een kaart, dan moet de speler een kaart van de stapel trekken en deze open in zijn rij aanleggen, net zolang tot hij een kaart trekt zonder 'kaart'-symbool. Toont de kaart alleen één of meer plustekens, dan legt de speler deze kaart direct als winst terzijde.