verloop

Der Turmbau zu Babel wordt gespeeld in de richting van klok. In zijn beurt kan de speler kiezen: passen of bouwen.

• Passen: de actieve speler ontvangt twee bouwkaarten van de trekstapel en zijn medespelers ontvangen elk één kaart.
• Bouwen: de actieve speler kiest een bouwfiche bij één van de wereldwonderen op het spelbord. Zijn medespelers mogen aanbieden om mee te bouwen door één of meer bouwkaarten uit hun hand gedekt voor zich te leggen. De bouwkaarten moeten dezelfde kleur hebben als het aangeboden bouwfiche. Een speler mag niet meer kaarten aanbieden dan op het bouwfiche staat aangegeven. De spelers mogen ook hun wisselkaart bij hun aanbod leggen.
  De spelers draaien tegelijkertijd hun aanbod open. De actieve speler kan aangeven of en welke aanbiedingen hij accepteert. Hij mag alleen complete aanbiedingen accepteren en niet een gedeelte van een aanbod. Hij mag maar één aanbod accpeteren met een wisselkaart. Hij mag ook alleen kaarten uit zijn hand spelen of kaarten bijleggen.
  Als de speler genoeg kaarten bij elkaar heeft gekregen, en er geen wisselkaart bij de geaccepteerde aanbiedingen ligt, ontvangt de actieve speler het fiche. Hij legt zijn eventuele bouwkaarten op de aflegstapel. De spelers van wie het aanbod is geaccepteerd, plaatsen een bouwstuk in hun spelerskleur bij het betreffende wereldwonder. Hun gespeelde bouwkaarten komen op de aflegstapel. Als er wel een wisselkaart in een geaccepteerd aanbod aanwezig is, ontvangt deze speler het fiche en de actieve speler plaatst de bouwstukken. Zij wisselen dus van beloning.
  De spelers van wie het aanbod niet is geaccepteerd, plaatsen hun telsteen net zoveel velden verder als het aantal bouwkaarten in hun aanbod, waarna zij hun aanbod weer op hand nemen. Dit gebeurt ook als de actieve speler niet genoeg kaarten bij elkaar heeft gekregen. Aan het eind van zijn beurt ontvangt alle spelers een nieuwe kaart van de trekstapel.