verloop

Upturn wordt gespeeld in de richting van de klok. De richtingaanwijzer wordt zo neergelegd dat deze de richting van het spel aangeeft.
In zijn beurt speelt de speler 1 steen van zijn opzetplankje. De speler kan ook passen. Dan neemt hij een nieuwe steen uit het zakje en plaatst deze op zijn opzetplankje. Nu gaat de beurt naar de volgende speler.
De volgende stenen kunnen worden gespeeld:

1. Gewone nummersteen: Een nummersteen wordt naast de laatst geplaatste nummersteen gelegd. Bij een oplopende rij moet elke nieuw geplaatste steen een hogere waarde hebben en bij een aflopende rij juist een lagere waarde.
.
2. Nummersteen met handje: De nummersteen wordt volgens de regels aangelegd en de speler geeft een steen uit het zakje aan een medespeler naar keuze.
3. Nummersteen met dubbele cijfers (Tweelingsteen): De speler mag tussen de laatst geplaatste nummersteen en zijn tweelingsteen net zoveel nummerstenen aanleggen als hij kan. Vervolgens neemt de speler net zoveel stenen uit het zakje als hij stenen heeft aangelegd en geeft deze aan één of meer medespelers naar keuze.
4. Pijl omhoog: De rij wordt nu oplopend. De speler beslist of de richting van het spel verandert.
5. Pijl omlaag: De rij wordt nu aflopend. De speler beslist of de richting van het spel verandert.
6. Pijl omhoog & omlaag: De speler beslist of de rij oplopend of aflopend wordt. Daarnaast mag de speler ook de richting van het spel veranderen.
7. 1 speler overslaan: De volgende speler moet een beurt overslaan.
8. 2 spelers overslaan: De volgende 2 spelers moeten een beurt overslaan.
9. joker: De speler beslist of de rij oplopend of aflopend wordt. Daarnaast mag de speler nog een extra steen spelen en de richting van het spel veranderen.