materiaal
1 woordwijzer ( het bouwwerk ), 5 dubbelzijdige onderwerpkaarten, 1 blanco onderwerpkaart, 24 knikkers in 4 kleuren, en 1 speluitleg.
Zorg telkens dat je als eerste een knikker in de trechter gooit. Weet je een woord die begint met de gegeven letter binnen het genoemde thema, dan gaat er een knikker in de buis. De eerste speler met zes knikkers in de buis of diegen die aan het einde de meeste knikkers in de buis heeft wint.
1 woordwijzer ( het bouwwerk ), 5 dubbelzijdige onderwerpkaarten, 1 blanco onderwerpkaart, 24 knikkers in 4 kleuren, en 1 speluitleg.
Vanwege de grootte van het bouwwerk, de woordwijzer, en de grootte doos zal je even de woordwijzer in elkaar moeten zetten. Kies daarbij één van de onderwerpkaarten uit en plaats deze in de woordwijzer. Let op, elke zijde van een onderwerpkaart kan er maar op één manier goed in. Het spel is iets eerlijker als de spelers aan één kant gaan zitten, zodat ze allemaal tegelijk wel of niet het thema kunnen zien. Kies verder een spelleider en geef iedere speler zes knikkers in zijn eigen kleur.
Iedere speler, behalve de spelleider, legt nu zijn handen plat op te tafel met zijn knikkers voor zich. De spelleider trekt aan de hendel: zowel het rad met de letters als het rad met de onderwerpen gaan draaien. Hiermee selecteert de Woordwijzer een beginletter en een onderwerp. Zodra je een woord weet met deze voorwaarden gooi je een knikker in de trechter. Als je knikker als eerste de buis in valt, moet je binnen drie seconden een woord zeggen. Als het woord klopt, dan draai je de knop en valt de knikker verder in de buis. Heb je het fout, dan draai je de knop de andere kant op. De knikker verdwijnt nu in de bak met foute antwoorden. Deze knikker, goed of fout, krijg je niet mert terug. De spelers die wel een knikker hadden gegooid, maar niet als eerste in de buis terecht kwamen, krijgen hun knikker wel terug.
Het kan voorkomen dat je geen knikkers meer hebt en het spel nog niet is afgelopen. Je mag dan een knikker uit het bakje met foute knikkers halen. Echter, de andere spelers mogen nu allemaal één knikker in de buis met goede knikkers gooien.
De speler die als eerste zes knikkers in de buis heeft, wint het spel. Als niemand dat lukt, eindigt het spel als er veertien knikkers in de buis zitten. De speler met de meeste knikkers heeft gewonnen. Bij een gelijke stand, spelen deze spelers nog één finaleronde.
De eerste bal die in de trechter komt, draait meestal enkele rondjes. De tweede bal wil nog wel eens, via de eerste bal, direct naar beneden vallen.
![]() | 8 / 9 |
| ||||||||||
vlaams spellenarchief | 3 / 4 |
| ||||||||||
gemiddeld | 7 / 10 |
|
[toelichting: Elke balk geeft de waardering van een site weer. AnderSpel bijvoorbeeld geeft dit spel een 8.In het laatste gekleurde blokje staat dan ook 8. Hoe breder het blokje, hoe meer spellen een 8 hebben. De lege blokjes aan het eind van de balk geven de hoeveelheid spellen aan die een hogere waardering kregen.]